Planten en bomen
Eik
De eik heeft in de oude symboliek diverse betekenissen. Eikenhout, onverwoestbaar en was daarom het symbool van de onvergankelijkheid. De eik is daarom ook het symbool van onsterfelijkheid en eeuwig leven. Al in de oudheid werd aan overwinnaars een lauwerkrans van eikenbladeren gegeven ten teken van onvergankelijke roem.
Klimop
De klimop is het symbool van het eeuwige leven vanwege z'n altijd groene bladeren. Ook is het het symbool van de eeuwige vriendschap. De klimop houdt de herinnering vast, daarom wordt ze ook veel als grafbeplanting gebruikt.
Korenaren
De korenaar is het symbool van Christus, het Brood des Levens, maar ook het symbool van de Eucharistie of het Avondmaal.
Lauwerkrans
De lauwerkrans van laurierbladeren is door de groenblijvende bladeren symbool van onvergankelijkheid en eeuwig leven. Het is tevens het symbool van de overwinning, roem en eerbetoon. De oudste symboliek van de laurier is die van reinheid. Met laurier werden ook de smetten van vergoten bloed gereinigd. De lauwerkrans hoorde bij de god Griekse god Apollo, zoon van Zeus. Apollo was de god die de hoogste en geestelijke schoonheid bezat. Een schedel omkranst met lauwertakken symboliseert de heerschappij van de dood over de levenden.
Palmtak
De palmtak is het attribuut van de godin van de overwinning, Victoria. Ze symboliseert de overwinning op de dood. In de oudheid werd de palmtak aan atleten gegeven als teken van overwinning en werden koningen en keizers na een overwinning binnengehaald over een weg die bedekt was met palmtakken.
De Christenen namen de palmtak over als symbool van hen die gestorven waren en in het bijzonder de martelaren. In de Christelijke kunst was de palmtak het symbool van de overwinning op de dood door en in Christus. In de Rooms-Katholieke liturgie verwijst de palmtak naar de intocht van Jezus in Jeruzalem.
Een duif met een palmtak in de snavel verwijst naar vrede.
Treurwilg
De treurwilg is het symbool van rouw en verdriet. De hangende takken symboliseren de tranenstroom die in de aarde verdwijnt.
Voor de Germanen was de wilg het symbool van de dood. In de onder- wereld waren uitgestrekte wilgenbossen, waar de doodsgoden woonden.
In Shakespeare's Hamlet verdrinkt Ophelia daar, waar het grijze lover van een wilgenboom zich in het water weerspiegelt.
Een knoop in een wilgentak leggen was vroeger voldoende om iemand te laten sterven. Men noemde dit ook wel 'doodknopen'. Wie zo'n knoop losmaakte stierf zelf.