Blijf mij nabij, wanneer het avond is,
wanneer het licht vergaat in duisternis.
Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet,
bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet.
Reik mij Uw hand en spreek Uw reddend woord,
wijs mij de weg en leid mij veilig voort.
Blijf mij nabij, in vreugde en verdriet.
Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet.
Wanneer Uw licht mij voorgaat in de nacht,
wanneer ik hoor dat U mij thuis verwacht,
dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet,
dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet.
Heer, herinner U de namen:
Heer, herinner U de namen
van hen, die gestorven zijn,
en vergeet niet, dat zij kwamen
langs de straten van de pijn,
langs de wegen van het lijden,
door het woud der eenzaamheid,
na het dag en nacht verbeide
Vaderhuis, hun toebereid.
Heer, herinner U hun luist'rend
wakker liggen in de nacht
en hun roepen in het duister,
de armzaalgheid van hun kracht,
en wil zeer aandachtig lezen
in de rimpels van hun huid
de verscheurdheid van hun wezen,
en wis hunne zonden uit.
Die Maria hebt vergeven
en de rover aan het kruis,
laat de doden eeuwig leven
met U in het paradijs.
Heer, herinner U hun namen,
oordeel hen en spreek hen vrij,
en bedek hun schuld en laat hen
zitten aan uw rechterzij.
Waarheen zal de mens zich keren,
die, staand voor uw aangezicht,
uwe liefde moet ontberen
bij het eindelijk gericht?
Heer, zo Gij niet wordt bewogen
door het breken van zijn stem,
door de droefheid in zijn ogen,
is bij niemand heil voor hem.